De familie Willem Willems en Jantje Rand In het gemeentehuis van Beerta wordt in ieder geval drie keer een gezonde drieling aangegeven. Op 17 september 1878 zijn dat Trientje, geboren om 11 uur, Hendrik, geboren om half 12 en Gepke die om 12 uur wordt geboren, zo lezen we in de drie opeenvolgende geboorteaktes.
Ze vestigen zich in een simpel huisje in Oudedijk te Drieborg en moeten als dagloners maar zien wat er voor werk te doen is en wat er na afloop in hun handen wordt uitgeteld.
Nog in hetzelfde jaar wordt Frouke geboren, een dik jaar later Bruno, drie jaar later Elizabeth, het jaar daarop Jan die jong overlijdt. Dan nog een Jan en dan verschijnt er op 17 september 1878 een drieling, Trientje, Hendrik en Gepke. ‘In een arbeidersgezin te Nieuw-Beerta’, zo laat de krant weten, ‘zijn den 17 september geboren, drie welgeschapen kinderen, zijnde twee meisjes en een jongen. Moeder en drieling bevinden zich zeer wel…’
Misschien is dat nog het geval vlak na de geboorte, maar de afwezigheid van geld en goede medische zorg zijn er de oorzaak van dat Trientje na 10 dagen overlijdt, Hendrik na 13 dagen en Gepke na 16 dagen. Als er in 1880 nog weer een kindje wordt geboren, krijgt ze de naam Gepke. Gepke wordt later dienstmeid, trouwt nooit maar krijgt wel twee kinderen…
Nog een drieling in Beerta In 1901, zo vermeldt 'De Nederlander' op 18 november 1901 is een vrouw van een landbouwer bevallen van twee meisjes en een jongen. Verdere gegevens ontbreken. Weet je meer, laat het dan weten via de mail.
Als sinds 2008 prijkt dit portret van Harmke, Hendrik en Mina in het fotoalbum van Beerta (vroeger) op deze website. Dit keer besteden we daaraan bijzondere aandacht, met dank aan Jan P. Koers.
De drieling van Jakob Rijks en Jantje Schröder Het derde geval is de drieling van Jakob Rijks en Jantje Schröder. Arme mensen zijn het geweest. Jakob is een 25-jarige arbeider en Jantje is een 21-jarige dienstmeid als ze op 15 maart 1913 in het gemeentehuis in Beerta trouwen en ze krijgen twee kinderen die jong overlijden, Hendrik en Miena. Geert en Jantje worden ouder en de laatste trouwt op 9 oktober 1937 met Harm Douma, landarbeider. Ook dit huwelijk heeft in Beerta plaatsgevonden.
Op 12 januari 1923 wordt de huishouding van Jakob en Jantje verblijdt met de geboorte van drie kinderen ineens, Harmke, Hendrik en Mina. Het gebeuren is goed voor een berichtje in de krant: ‘Het gezin van den arbeider J. Rijks te Beerta werd Vrijdag vermeerderd met een drieling. Het drietal is kerngezond,’ zo vermeldt De Noord-Ooster op 16 januari 1923.
Drie extra mondjes vullen is voor het arbeidersgezin best een hele opgave en zo besluit moeder tot een opmerkelijke daad. Ze schaft een grote kinderwagen aan en gaat met de drieling langs de deuren om geld op te halen, of zoals de krant het schrijft: ‘Een echtpaar uit Beerta, waarvan de man werkloos is, laat thans in de dorpen van Oostelijk Groningen , in een grooten kinderwagen een drieling bezichtigen -twee flinke meisjes en een jongen- om in het levensonderhoud te kunnen voorzien…’,aldus de Nieuwe Haarlemsche courant van 4 oktober 1923.
Van het drietal maakt fotograaf Pottjewijd uit Winschoten een dik jaar later een werkelijk prachtige foto (zie hierboven), waarvan je het vermoeden hebt, dat ze die als ansichtkaart hebben verkocht. Dit bewijst ook het feit dat veel Beersters deze foto nog steeds in de schoenendoos van grootmoeder zullen vinden. Heel bijzonder. Drie schatjes zijn het. Ze kijken ons op de foto verbaasd aan, en wat is er van ze geworden?
'Beerster drieling werd 35 jaar'
Van links naar rechts Harmke, Hendrik en Mina. Bron: Winschoter Courant, 13-01-1958.
Het graf van Trijntje Schröder, geb. 17-10-1891, overl. 10-02-1960 en Jakob Rijks, geboren 08-08-1887, overleden 03-02-1963). Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Kerkstraat 1A, Beerta. Het is mij niet bekend wanneer deze foto is gemaakt. Het graf is op de foto al redelijk verweerd en lijkt recent niet te zijn onderhouden. Bron: Online Begraafplaatsen.nl. Zijn er nog (klein)kinderen in leven? Laat mij het dan even weten middels mijn mail.
Met dank aan Jan P. Koers (tekst), Scheemda.
|
|||||||||||||
|